Naam: Flynn Conor
Geslacht: Man
Leeftijd: 18
Voorkomen (uiterlijk):
Als je niet wist dat hij er zat, zou je hem straal voorbij lopen, die jongeman in dat donker hoekje in de saloon. Hij droeg een stevige jeansbroek, het soort dat mijnwerkers vaak dragen, die duidelijk al een paar keer versteld was, een linnen bovenhemd dat in een ver verleden wit was geweest, maar dat nu helemaal grijs was geworden. Daarboven droeg hij een leren jas, die een beetje te groot was voor hem, en daarboven een poncho uit bruine en rode stof. Op zijn hoofd stond een versleten vilten hoed, waarin een sjaal was vastgenaaid die hij rond zijn nek droeg. Dit had twee voordelen, zo kon hij zijn hoed niet verliezen, en als het erg waaide, of als hij te paard zat, kon hij zijn aangezicht beschermen tegen de wind. Aan zijn handen droeg hij leren handschoenen die blijkbaar een beetje te klein waren geweest, want de toppen waren afgesneden zodat zijn vingers bloot waren. Zijn voeten waren gehuld in leren laarzen die zo vaak versteld zijn geweest dat er van de originele laarzen niet veel meer overschiet. Dan droeg hij nog een gordel, met daaraan twee revolvers, die er in vergelijking met de rest van zijn kostuum zeer nieuw uitzagen, en een groot jachtmes. Op zijn rug hing een oude buks, ooit een mooie tweelader, nu zodanig vaak hersteld dat je het op het eerste gezicht als een stuk brandhout zou zien. Maar de ervaren woudloper weet dat de eigenaar van zo’n geweer heel goed weet hoe ermee om te gaan, omdat ie het al zolang heeft, dat ie de afwijkingen en de eigenschappen ervan heel goed kent.
Wapens: Twee revolvers, oude buks, jachtmes
Extra uitrusting: Bezit een paard. Knapzak met wat eten.
Sterktes: Sporenlezen, overleven in de wildernis
Zwaktes: Hij is niet sterker dan dat hij eruitziet, en bij een vuistgevecht zal hij het onderspit delven. (wat hem niet tegenhoudt af en toe een gevecht te beginnen, al was het maar om de verveling tegen te gaan)
Angsten: De rest van zijn leven in Last Stop Gulch doorbrengen.
Ambachten/skills: Klusjes helpen opknappen bij verschillende winkeliers en de saloonuitbater voor wat geld of eten. Geen echt ambacht, behalve dat hij in de zomermaanden vaak een paar dagen wegtrok om op buffels te jagen. Soms kwam hij dan terug met zadeltassen vol vlees, soms kwam hij terug met lege handen en heel veel honger.
